Kinderen van kennismigranten: Hoeveel collegegeld moet ik betalen?

Het College van Beroep voor het Hoger Onderwijs heeft op 24 oktober 2019 uitspraak gedaan over het toepasselijke collegegeld voor het kind van een ouder die verblijf heeft in Nederland op grond van een verblijfsvergunning als kennismigrant.

De zaak heeft betrekking op een moeder die in Nederland werkte en woonde als kennismigrant met haar kind (beide hadden de Nieuw-Zeelandse nationaliteit). Volgens de Nederlandse wet kunnen minderjarigen die meer dan een jaar in Nederland verblijven een zelfstandige verblijfsvergunning aanvragen. De geldigheidsduur van deze zelfstandige verblijfsvergunning is 5 jaar.

Het kind in deze zaak is in 2010 naar Nederland gekomen. Hij is in september 2013 begonnen met een studie aan de hogeschool in Den Haag en tijdens de eerste jaren was het collegegeld vastgesteld volgens de Europese wettelijke norm (het lagere collegegeld). Vanaf 2017 vroeg de hogeschool in Den Haag hem echter het instellingscollegegeld te betalen (een hoger bedrag, bekend als de internationale studentennorm). Dit werd door de betrokkenen onacceptabel geacht, waarna de zaak aanhangig werd gemaakt bij het College van Beroep voor het Hoger Onderwijs (CBHO) in Den Haag.

Hieronder volgt een korte samenvatting van de door de aanvragers aangevoerde argumenten.

Ten eerste stelden zij dat het verblijf van het kind in eerste instantie afhankelijk was van zijn moeder, dat werd aangevraagd op basis van gezinshereniging. Het kind heeft op grond van de Nederlandse wet na een jaar verblijf in Nederland echter een zelfstandige verblijfsvergunning gekregen.

Ten tweede heeft het kind de studiebeurs en de lening van DUO reeds mogen ontvangen.

In de derde plaats verwijten betrokkenen de hogeschool in Den Haag dat zij artikel 14 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens (EVRM) met betrekking tot de non-discriminatieclausule heeft geschonden. Betrokkenen citeerden een arrest van rechtbank Amsterdam van 2019, waarin werd geoordeeld dat de weigering om studiebeurzen en leningen te verstrekken aan kinderen van kennismigranten, in strijd is met de non-discriminatieclausule.

De uitspraak van het College van Beroep voor Hoger Onderwijs(CBHO)

Het College oordeelde dat het kind geen recht heeft op het lagere collegegeldtarief zoals omschreven in het Koninklijk Besluit inzake Studiefinanciering. Het College heeft geoordeeld dat discriminerende maatregelen op grond van het Koninklijk Besluit zijn toegestaan en dat dergelijke maatregelen niet in strijd zijn met het Europees verdrag voor de echten van de mens. Ondanks het feit dat het kind gedurende een aantal jaren de beurs en de lening van DUO heeft genoten, betekent dit niet dat hij het Europese collegegeldtarief kan betalen.

Opgemerkt moet worden dat uitspraken van de rechtbanken kunnen variëren, afhankelijk van de aard van de zaak, en welke rechtbank de zaak behandeld. Bij onderwijszaken worden zaken over studiefinanciering normaliter eerst behandeld door de rechtbank, daarna door het Centraal College van Beroep te Utrecht (CRvB), indien er hoger beroep wordt ingesteld. Zaken die betrekking hebben op studiefinanciering in het hoger onderwijs worden echter rechtstreeks door het College van Beroep voor het Hoger Onderwijs in Den Haag (CBHO) behandeld. Er zijn dus twee rechtswegen en verschillende rechtbanken kunnen met verschillende uitspraken komen.

Het derde argument van betrokkenen had betrekking op de uitspraak van rechtbank Amsterdam van 10 januari 2019, waartegen DUO in hoger beroep is gegaan bij het CRvB. Het CRvB heeft hier nog geen uitspraak over gedaan. Indien de CRvB de uitspraak van rechtbank Amsterdam zou bevestigen, zal er een bizarre situatie ontstaan waarbij de kinderen van kennismigranten recht hebben op beurzen en leningen van de Nederlandse overheid maar tegelijkertijd op grond van de uitspraak van het CBHO het hogere internationale collegegeldtarief moeten betalen.

Ons advies

We zullen u op de hoogte houden als er uitkomst is over deze zaak. Wij adviseren buitenlandse kinderen die in aanmerking komen voor een permanente verblijfsvergunning deze zo snel mogelijk aan te vragen. Met deze verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd kan uw kind de voorgaande geschillen over het schoolgeld omzeilen. Kinderen onder de 18 jaar of kinderen die op een internationale school een IB (Internationaal Baccalaureaat) diploma in het Nederlands hebben behaald zijn vrijgesteld van het Nederlandse inburgeringsexamen. Bovendien kunnen economisch niet-actieve buitenlanders volgens een uitspraak van het Europese Hof van Justitie gebruik maken van financiële middelen van derden om hun verblijf in de EU te behouden en een permanente verblijfsvergunning aan te vragen.

In het geval dat u een EU verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd heeft in een andere EU-lidstaat, hebben u en uw gezin recht op het wettelijke (lagere) collegegeldtarief in Nederland.