Nederlanderschap en erkenning van buitenechtelijke kinderen

Het zal de meeste Nederlanders bekend zijn dat zij het Nederlanderschap door kunnen geven wanneer zij kinderen krijgen. In de Rijkswet op het Nederlanderschap (RWN) staan de voorwaarden hiervoor beschreven. In de meeste gevallen verkrijgen kinderen automatisch de nationaliteit bij geboorte, namelijk als één van beide ouders op dat moment al Nederlander is. Het wordt complexer als de moeder uit wie het kind geboren wordt (nog) niet Nederlander is, en helemaal als zij op dat moment niet (al) getrouwd is met de Nederlandse vader of duomoeder. Hoe kan een kind in zo’n situatie toch Nederlander worden? In dit artikel legt jurist Nadine Vrijsen, die zich heeft gespecialiseerd in Nederlands nationaliteitsrecht, uit hoe een kind het Nederlanderschap ná de geboorte kan verkrijgen als het wordt erkend door een Nederlandse ouder.

Erkenning en familierechtelijke betrekking

Wat is eigenlijk een erkenning? Deze vraag lijkt misschien overbodig, maar is dat niet altijd, vooral als het gaat om buitenlandse erkenningen. Een erkenning moet, zoals dit heet, een familierechtelijke betrekking vestigen. Daarom moet allereerst beoordeeld worden of er een familierechtelijke betrekking is ontstaan tussen de ouder en het kind. Hiermee wordt bedoeld dat er een juridische band bestaat tussen ouder en kind. Er word in dit geval ook wel gesproken van ‘juridisch vader’ of ‘juridisch (duo) moeder.’

De wijze waarop een familierechtelijke betrekking ontstaat

De familierechtelijke betrekking kan in verschillende landen op verschillende manieren ontstaan. Zo ontstaat er in de meeste landen ter wereld bijvoorbeeld automatisch een familierechtelijke betrekking tussen het kind en de vrouw uit wie het kind geboren wordt – deze moeder hoeft haar kind meestal niet ook nog te erkennen. In Nederland wordt de echtgeno(o)t(e) van de moeder automatisch vader of duomoeder als het huwelijk is gesloten vóór de geboorte. Is het kind geboren ná 1 januari 2023, dan geldt ditzelfde ook voor geregistreerd partners. In deze gevallen is erkenning niet nodig, want er bestaat vanaf de geboorte al een familierechtelijke betrekking tot de vader of duomoeder. Het kind kan de Nederlandse nationaliteit van die vader of duomoeder automatisch verkrijgen.

Erkenning versus adoptie en gerechtelijke vaststelling van het ouderschap

Na de geboorte kan een familierechtelijke betrekking allereerst door erkenning ontstaan, maar bijvoorbeeld ook door gerechtelijke vaststelling van het ouderschap of door adoptie. Het onderscheid is belangrijk omdat de Rijkswet op het Nederlanderschap voor al deze situaties afwijkende regels heeft. Hieronder focust dit artikel op de vraag wanneer een kind het Nederlanderschap verkrijgt na erkenning.

Erkenning in het buitenland

Wanneer een kind in het buitenland wordt geboren, zal het waarschijnlijk het meest voor de hand liggen om het kind in dat land te erkennen. Dat kan, en het Nederlanderschap kan daardoor ook worden doorgegeven. Toch is het opletten. De Nederlandse ouder die wil erkennen moet erop bedacht zijn dat deze buitenlandse erkenning voor complicaties kan zorgen bij de verkrijging van het Nederlanderschap. Zo kan het voor problemen zorgen wanneer de rechtsfiguur ‘erkenning’ niet voorkomt in het land waar het kind wordt “erkend”. Dit is bijvoorbeeld het geval in Engeland. In zo’n geval is het aan te raden om het kind, indien mogelijk, ook te erkennen in Nederland.

Erkenning van kind jonger dan 7 jaar

Wanneer een kind na de geboorte wordt erkend door een Nederlander, is vervolgens van belang of die erkenning plaatsvindt vóór of ná de zevende verjaardag van het kind. Volgens de Rijkswet op het Nederlanderschap verkrijgt het kind de Nederlandse nationaliteit indien het kind vóór de leeftijd van zeven jaar is erkend. Hierbij wordt als uitgangspunt genomen dat de ouder op het moment van de erkenning de Nederlandse nationaliteit bezit. Het is dus niet nodig dat de ouder bij de geboorte ook al Nederlander was. Wanneer een ouder op een later tijdstip de Nederlandse nationaliteit verkrijgt, bijvoorbeeld door naturalisatie, kan de ouder het Nederlanderschap doorgeven aan het kind, wanneer de ouder het kind na de naturalisatie, maar vóór de zevende verjaardag van het kind, (alsnog) erkent.

Erkenning van kind ouder dan 7 jaar, maar jonger dan 18 jaar

Als het kind ouder is dan 7 jaar, maar jonger dan 18 jaar, wanneer het door een Nederlander wordt erkend, dan is er nog een extra, strenge voorwaarde voor de verkrijging van het Nederlanderschap. In de Rijkswet staat opgenomen dat het biologisch ouderschap bewezen moet worden met een DNA-onderzoek. Dit bewijs moet aangeleverd worden binnen de termijn van één jaar na de erkenning. Het DNA-onderzoek moet bovendien voldoen aan strenge zorgvuldigheidseisen. Slechts een paar laboratoria in Nederland voldoen aan deze eisen.

Ook de duomoeder moet met een DNA-onderzoek haar biologische moederschap aantonen als het kind ouder is dan 7 jaar, en jonger dan 18 jaar. Het DNA-onderzoek is eveneens onderworpen aan dezelfde strenge vereisten.

Erkenning van een niet-biologisch kind ouder dan 7 jaar, maar jonger dan 18 jaar

Is een kind ouder dan 7 jaar wanneer een Nederlandse ouder het erkent, dan krijgt dit kind niet automatisch het Nederlanderschap als het DNA-bewijs niet geleverd kan worden (bijvoorbeeld omdat de erkenner niet de biologische ouder is) of niet op tijd, namelijk binnen één jaar na de erkenning, is geleverd (bijvoorbeeld in het kader van een paspoortaanvraag). In dit geval kan het kind echter toch het Nederlanderschap op aanvraag verkrijgen via optie. Hierbij moet worden aangetoond dat het kind minderjarig is, en tenminste gedurende een onafgebroken periode van ten minste drie jaren verzorging en opvoeding heeft genoten van de Nederlander door wie het is erkend. Dit optieverzoek moet worden ingediend vóór de achttiende verjaardag van het kind.

Veranderend recht

De regels zoals ze hierboven staan, zijn de regels zoals ze op dit moment gelden. Het nationaliteitsrecht en het familierecht veranderen. Het antwoord op de vraag of het kind de Nederlandse nationaliteit heeft verkregen na de erkenning, is afhankelijk van zowel het familierecht als het nationaliteitsrecht zoals dit gold op het moment dat het kind werd erkend. Zo gold vóór 1 april 1998 een absoluut verbod voor een gehuwde man om een buitenechtelijk kind te erkennen. Kinderen die vóór 1 april 1998 door een gehuwde man werden erkend, verkregen daardoor dan ook nooit de Nederlandse nationaliteit. Tussen 1 april 1998 en 1 april 2014 gold een gedeeltelijk verbod, en sinds 1 april 2014 is ook dit gedeeltelijke verbod geschrapt, zodat de erkenning van een buitenechtelijk kind door een gehuwde man tegenwoordig zonder meer als rechtsgeldig wordt bestempeld. Ook de nationaliteitsregels zijn in de loop van de tijd veranderd.

Hoe kan Mynta Law u helpen?

Nadine Vrijsen werkt sinds 2022 als jurist bij Mynta Law en specialiseert zich in het Nederlandse nationaliteitsrecht. Zij kan u dus uitstekend adviseren over uw situatie en over de stappen die u moet nemen om uw (buitenechtelijke) kind de Nederlandse nationaliteit mee te geven. Heeft u vragen over de verkrijging van het Nederlanderschap en de erkenning van een buitenechtelijk kind? Neem dan gerust contact met Nadine op.